Gerrit Achterbergsymposium, tenslotte het einde, II

Tenslotte sprak Gerhard te Winkel. Hij bracht onlangs samen met Hannie Rouweler in Leusden een boek uit vol met gedichten ter ere van Gerrit Achterberg, Je tikt er tegen en het zingt. Achtergrond en inhoud werden vakkundig toegelicht en hij las enkele treffende gedichten voor. Hij weet zoveel mensen enthousiast te maken dat hij zelfs jonge dichters en slammer aan Achterberg krijgt! Dat belooft veel voor de toekomst, Gerhard te Winkel!

We eindigen met een vrij onbekend Achterberggedicht waarin bekende gevoelens zo verwoord staan.

Velodroom
Vannacht sloeg in mijn hart
een oude klop weer los;
alsof ik werd getart:

ik keek in het vertrek
waar ik niet kijken dorst
tot op dat ogenblik

en zag je niet direct,
de deur nog voor mijn borst.

Er lag een zwarte korst
pap voor jaren gemorst

en jij had je verdekt
opgesteld in een hoek,

die men pas werd gewaar
wanneer men helemaal daar

naar binnen toe gegaan
de deur had dichtgedaan.

Je was zo goed als zoek
achter een spinneweb.

Alleen je oog, een plek
glinster van glas, bewoog
in zachte wiebeling

of je niet stond, maar hing,
en mij daarmee bedroog.

Je zou nu zijn getrouwd
en wonen in een straat
met bel en brievenbus

en ergens in de stad
boodschappen doen misschien

of fietsen in het land
naar een familielid,
door iedereen gezien.

Wat werd er van de fiets
die met je mee versleet?

Hij roestte langzaam op,
een broos karkas, waar niets
meer aan verloren is
nu voor- en achteras,

bagagedragen, lamp,
spatborden, kettingkast,
pedaal, ventiel en bel

je niet weerspiegelen
bij elke zonneschamp

onder het suizend feest,
dat rijwiel is geweest.